Experts van vijf universiteiten en behandelcentra pleiten samen voor multidisciplinair onderzoek ter verbetering van de zorg voor CVS-patiënten   January 1st, 2015

Het chronische vermoeidheidssyndroom (CVS) is een erg onderschatte en nog te weinig bestudeerde aandoening. Naar schatting treft CVS 0.5 tot 2.5% van de bevolking. De aandoening gaat gepaard met een zeer hoge medische, economische en sociale kost. Experts van vijf Belgische universiteiten trekken met een open brief aan de alarmbel.

Ze menen dat er nood is aan een betere aanpak inzake onderzoek en behandeling. Het behandelaanbod voor CVS is volgens hen ondermaats en gefragmenteerd, waardoor patiënten het gevoel hebben in de kou te blijven staan. Dit zet bovendien de deur open voor allerlei niet-wetenschappelijke behandelingen, die inspelen op de sterke noden van de CVS-patiënt.
De experts van de vijf universiteiten - Vrije Universiteit Brussel, KU Leuven, UGent, UAntwerpen en Université Catholique de Louvain - pleiten daarom voor de installatie van CVS-leerstoelen, die wetenschappelijk onderzoek naar een verbeterde multidisciplinaire zorg voor patiënten met CVS mogelijk moeten maken, in samenwerking met overheidsinstanties.
Dit voorstel werd voor het eerst geopperd tijdens de Hoorzitting dd. 19/03/2014 en kende toen bijval van verschillende politieke fracties. Via een open brief vragen deze experts nu om hiervan werk te maken. Opmerkelijk in deze zaak is niet alleen dat experts van verschillende universiteiten en behandelcentra op één lijn staan, maar ook dat het voorstel steun geniet uit verschillende academische disciplines (geneeskunde, psychologie en revalidatiewetenschappen) en dit over de taalgrens heen.
De experts rekenen op een politiek draagvlak voor ondersteuning van multidisciplinair onderzoek ter verbetering van de zorg voor patiënten met CVS, onder het motto: “wetenschap voor de praktijk eerder dan praktijk voor wetenschap”.

In bijlage vindt u de open brief aan de Vlaamse ministers van Volksgezondheid, en Wetenschap en Innovatie, ondertekend door experts van de Vrije Universiteit Brussel, de KU Leuven, de UGent, de UAntwerpen en de Université Catholique de Louvain.